Suzanne Alblas

Schets Kitsune

Zelfgeformuleerde opdracht

Mijn idee voor de zelfgeformuleerde opdracht is om drie opdrukken voor T-shirts te maken. Deze drie opdrukken zullen als onderwerp mythologische wezens van Japan hebben, omdat deze toch vaak nog voorkomen in de Japanse cultuur als symboliek.

De drie mythische wezens die op de opdrukken komen te staan zijn: de Kitsune, de Kirin en de Japanse Draak. Deze onderwerpen zullen bij de doelgroep wel bekend zijn en zo niet, zal het er zeker toe inspireren om het op te zoeken.

De opdracht zal in dezelfde stijl als de rest van het tijdschrift worden gemaakt, omdat er veel detail in de beelden zit en met de stijl van het tijdschrift kan je hele mooie contrasten erin laten komen zodat het mooi naar voren komt. Zonder het gebruik van lijnen moet je natuurlijk wel oppassen dat het beeld niet verdwijnt, maar met de juiste kleuren kunnen de beelden prachtig worden.

De beelden zullen het volgende omvatten: een van de mythologische wezens en een achtergrond. Deze achtergrond zal hoogstwaarschijnlijk bestaan uit bloemen en planten en meer om de wezen heen vallen zodat het een geheel word.

Wat ik van deze eigen opdracht wil leren is; om niet te gehaast te werken en geduldiger te zijn zodat er meer details in de beelden kunnen komen waardoor ze beter overkomen. Ook wil ik meer verschillende kleuren uitproberen om te kijken wat samenhangt en wat niet om zo een beter beeld te kunnen krijgen. En ook om meer te leren over de Japanse cultuur. Ik heb met het tijdschrift al veel geleerd over de Japanse prentkunst en de betekenis van vele symbolen. Het zou leuk zijn om nu ook meer de mythische kant van de Japanse cultuur te ontdekken door informatie over deze wezens op te zoeken en ze gedetailleerd te tekenen waardoor je de eigenschappen leert kennen.

Een veldmuis vond in het beukenbos een lege notendop,

Hij poetste het met vochtig mos en zand een beetje op,

Hij maakte er twee wieltjes aan en zei ‘mijn fiets is klaar,

Nu rijd ik van de heuvel af zonder het minst bezwaar.’

Hij deed zoals hij had gezegd, hij ging bij volle maan,

Met fiets en al op ’t topje van een hoge heuvel staan.

Hij trok zijn pootjes in en hup, daar ging hij naar omlaag,

Dat is, en zeker voor een muis, toch wel een heel gewaag.

Maar halverwege, AU!, daar kwam zijn staartje tussen het wiel,

De notendop viel om en om, zodat de veldmuis viel.

En hinkend sprong hij in het rond, zijn staartje deed zo zeer.

Hij zei, terwijl hij zijn fiets bekeek, ‘Dat doe ik dus niet meer.’

Stond een huisje in het bos,

Hertje tuurde door het raam.

Kwam een haasje aangerend,

Klopte aan de deur,

‘Hertje, hertje, help mij toch,

Aanstonds schiet de jager nog’

‘Haasje, haasje, kom maar in,

En geef mij maar een poot.’

‘K moet dwalen, ‘k moet dwalen

Langs bergen en langs dalen.

Daar kwam opeens een springer in het veld,

Hij stampte met zijn voet,

Hij zwaaide met zijn hoed.

Kom laten wij nu dansen gaan,

Dansen gaan,

En de anderen moeten blijven staan.

Wij hebben twee aardige poesjes
met pootjes zoo zacht als fluweel
de ene die noemden wij Bobby
die andere dikzak heet Neel

Laatst waren we ze nergens te vinden
toen zijn we aan het zoeken gegaan
we keken in allerlei hoeken
waar kwamen ze denk je vandaan?

klein Bobby die lag in de turfmand
en Neel lag bij popje in bed
wij namen ze gauw mee naar binnen
en rolden haast om van de pret